Functie-instellingen apparaat
Geschikte instellingen voor het apparaat zijn een vereiste om unieke apparaatfuncties te gebruiken. Als tijdens
de installatie apparaatgegevens wordt opgehaald, worden voor het apparaat geschikte instellingen
automatisch toegepast op het stuurprogramma.
Maar de optimale instellingen mogen niet worden toegepast voor de volgende functies. Voordat u deze functies
gebruikt, moet u controleren dat de voor het apparaat geschikte instellingen zijn toegepast.
Functies waarvoor misschien instellingen handmatig moeten worden geconfigureerd
●
[Config.profiel]
●
[Papierformaatinstellingen] > [Papierformaat dat moet worden gebruikt als aangepast papierformaat]
●
[Overige instellingen]
- [Spooling op host]
- [PS-uitvoer vanuit een applicatie]
- [Gebruikersinformatie instellen]
- [Gebruikersbeheer] > [Beheer afdelings-id] > [Instellingen]
●
[Lettertype-instellingen]
●
[Details] > items met [
OPMERKING
●
Als [Aan] is geselecteerd voor [Details] > [Overige instellingen] > [Configuratieprofiel wijzigen bij het ophalen
van apparaatinformatie], kunnen bij [
●
Bij verbinding met een TCP/IP- of IPP-netwerk kunnen de apparaatgegevens alleen door het
stuurprogramma worden opgehaald.
●
In een omgeving met een afdrukserver kunnen de apparaatgegevens worden opgehaald wanneer de Canon
Driver Information Assist Service geïnstalleerd is op de servercomputer. U kunt de service installeren met
behulp van het installatieprogramma voor het stuurprogramma.
●
De functie apparaatinformatie ophalen wordt misschien niet ondersteund als het apparaat is verbonden via
USB, afhankelijk van het apparaat, stuurprogramma, of de omgeving. Stel de apparaatfuncties en de
geïnstalleerde opties handmatig in.
Verwante onderwerpen
Tabblad [Apparaatinstellingen](P. 149)
Instellingen Papierbronnen en Uitvoerbestemmingen(P. 80)
Kan de functie apparaatgegevens ophalen of de functie Verificatie niet gebruiken(P. 169)
Het stuurprogramma en het apparaat koppelen
]
] aangegeven items ook automatisch worden ingesteld.
79