BELANGRIJK
●
Als u geen geschikt configuratieprofiel hebt geselecteerd voor het apparaat dat u gebruikt, wordt de
apparaatinformatie mogelijk niet juist toegepast en zijn bepaalde functies van het apparaat mogelijk niet
bruikbaar. Selecteer een geschikt configuratieprofiel om de vereiste instellingen in het tabblad
[Apparaatinstellingen] weer te geven. Instellingen die niet in het tabblad [Apparaatinstellingen] worden
weergegeven, hebben niet de verworven apparaatinformatie toegepast gekregen.
4
Selecteer [Automatisch voor uw apparaat geschikt configuratieprofiel selecteren] →
klik op [OK].
Selecteer het configuratieprofiel handmatig in de volgende gevallen:
- Als de apparaatinformatie niet kan worden opgehaald omdat het apparaat geen verbinding kan maken
- Als u handmatig een configuratieprofiel moet selecteren
Om een configuratieprofiel handmatig in te stellen, selecteer [Handmatig selecteren] → selecteer een
configuratieprofiel uit [Configuratieprofiel] → klik op [OK].
Het stuurprogramma en het apparaat koppelen
76