Het stuurprogramma en het apparaat koppelen
5
Bevestig dat [Apparaatgegevens] is ingesteld op [Auto] → klik op [OK].
Als [Apparaatgegevens] is ingesteld op [Auto], wordt de apparaatinformatie opgehaald en worden de
apparaatfunctie- en optie-informatie automatisch ingesteld.
Als u de apparaatinformatie opnieuw wilt ophalen wanneer u een optie enz. hebt toegevoegd, klikt u op [
]
(Apparaatstatusgegevens ophalen).
Als [Apparaatgegevens] is ingesteld op [Handmatig], wordt de apparaatinformatie niet opgehaald. Stel de
opties gekoppeld aan het apparaat en de functies ondersteund door het apparaat handmatig in.
77