de lichtgekleurde tekst en lijnen ongelijkmatig zijn en niet glad afdrukken met de instelling [Modus 1],
probeert u het met [Modus 3].
[Modus 4]
Hiermee worden de randen van een groot aantal objecten glad afgedrukt. Als de randen van lichtgekleurde
grote tekst en dikke lijnen ongelijkmatig zijn en niet glad worden afgedrukt met de instelling [Modus 1],
probeert u het met [Modus 4].
[Modus 5]
Hiermee worden afbeeldingen en objecten in halftonen gelijkmatig afgedrukt. Als de kleurbanden van
afbeeldingen, grafieken en gradaties ongelijkmatig zijn en schaduwpatronen niet gelijkmatig worden
afgedrukt met de instelling [Modus 1], probeert u het met [Modus 5].
[Modus 6]
Hiermee worden de volledige objecten glad afgedrukt. Als de halftonen verschuiven en de afbeeldingen met
de instelling [Modus 1] niet gelijkmatig zijn, probeert u het met [Modus 6].
[Omkrulcorrectie]
Als het papier krult en papierstoringen veroorzaakt, gebruikt u deze functie om het krullen te verminderen.
[Kreukelcorrectie]
Als kreukelen optreedt, waardoor papierstoringen worden veroorzaakt, gebruikt u deze functie om het
kreukelen te verminderen. Probeer eerst [Modus 1]. Afhankelijk van het printermodel corrigeert [Modus 1] het
kreukelen bij het afdrukken van enveloppen en [Modus 2] het kreukelen bij het afdrukken van papier met
vochtige randen.
[EMF-spooling]
Spoolt afdrukgegevens in EMF-indeling. Als u afdrukt vanuit een toepassing kost dit minder tijd om de
gegevens vanuit de toepassing naar de printer te verzenden.
Als u spoolt in EMF-indeling, kunnen er afhankelijk van de gebruikte toepassing problemen optreden zoals
afgedrukte resultaten die afwijken van de afbeelding op het beeldscherm en langere afdruktijden dan normaal.
Als dergelijke problemen zich voordoen, wijzigt u de instelling voor [EMF-spooling] in [Uit].
[Passthrough ongeldig maken]
Schakelt de doorgeeffunctie van het printerstuurprogramma uit. Als u niet kunt afdrukken vanaf een
toepassing die afdrukgegevens rechtstreeks naar het apparaat stuurt, kan het uitschakelen van de
doorgeeffunctie afdrukken mogelijk maken.
[Mix van kleuren-/zwart-witdocumenten snel afdrukken]
Deze functie vermindert de afdruktijd bij het afdrukken van afdrukgegevens die een combinatie van
kleurenpagina's en pagina's met grijswaarden (zwart-wit) bevatten.
[Laatste pagina enkelzijdig afdrukken wanneer Dubbelzijdig afdrukken is ingesteld]
Als u dubbelzijdig afdrukken gebruikt om afdrukgegevens uit te voeren met een oneven aantal pagina's, drukt
deze functie de laatste pagina als enkelzijdig af om de afdruktijd te verkorten.
[Speciale verwerking dunne lijnen]
Corrigeert fijne lijnen bij het afdrukken zodat deze dikker worden afgedrukt.
[Uit]
Drukt af zonder te corrigeren.
[Modus 1]
Corrigeert lijnen met een breedte van minder dan twee punten tot een breedte van twee punten bij het
afdrukken.
[Modus 2]
Corrigeert lijnen en kaders met een breedte van minder dan twee punten tot een breedte van twee punten bij
het afdrukken.
[Modus 3]
Corrigeert lijnen en kaders met een breedte van minder dan drie punten tot een breedte van drie punten bij
het afdrukken.
OPMERKING
Instellingenlijst
124