Waar er 6 patronen zijn:
Patroon 1
Patroon 2
Patroon 3
Patroon 4
Patroon 5
Patroon 6
[Aangepast]
Gebruikt een aangepast ditherpatroon.
[Instellingen] > Dialoogvenster [Aangepaste instellingen]
Maakt het mogelijk om het aantal schermlijnen (frequentie) en patroonhoek op te geven.
[Tonerspaarstand]
Hiermee worden de afdrukgegevens uitgedund om toner te besparen.
[Geavanceerd effenen]
Hiermee worden de contouren van tekst, lijnen, en afbeeldingen geëffend. [Vloeiend 2] voert een vloeiendere
verwerking uit dan [Vloeiend 1].
[Kleurenmodus]
Schakelt tussen afdrukken in kleur en afdrukken in zwart-wit. Om automatisch te detecteren of een pagina in
kleur dan wel in zwart-wit moet worden afgedrukt, selecteert u [Auto [Kleur/Z-W]].
[Afdrukken als negatief]
Drukt een negatief beeld van het document af door de zwarte en witte waarden om te keren.
[Afdrukken in spiegelbeeld]
Drukt een spiegelbeeld van het document af door het beeld horizontaal te kantelen.
[Grijswaarden handmatig aanpassen]
Maakt het mogelijk om het afdrukken met grijswaarden aan te passen.
[Grijswaardenafstelling] > Dialoogvenster [Grijswaardenafstelling]
Maakt het mogelijk om de helderheid in te stellen bij het afdrukken van een document met grijswaarden.
[Handmatige grijswaardeninst.]
Hiermee kunt u de helderheid en het contrast handmatig aanpassen.
[Grijswaarden instellingen] > Dialoogvenster [Grijswaarden instellingen]
Maakt het mogelijk om gedetailleerde helderheids- en contrast-instellingen te configureren.
Instellingenlijst
Tekst
Illustraties Afbeeldingen
Resolutie Resolutie
Gradatie
Resolutie Gradatie
Gradatie
Resolutie Gradatie
Resolutie
Gradatie Resolutie
Resolutie
Gradatie Resolutie
Gradatie
Gradatie Gradatie
Resolutie
137