Het niveau dat geselecteerd is bij
stilstaand voertuig wordt gehandhaafd
tot een snelheid van ongeveer 20 km/h;
wanneer deze snelheid wordt
overschreden, zal het systeem het
normale niveau automatisch herstellen:
"rij-instelling 0".
BELANGRIJK
4) Controleer, alvorens handmatig te
regelen met geopende portieren,
of er voldoende ruimte rond het
voertuig is voor een dergelijke
handeling.
PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Portieren vergrendelen
van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
op de afstandsbediening fig. 104 -
fig. 105 of steek de metalen baard A in
het slot van het bestuurdersportier en
draai de sleutel rechtsom. De centrale
portiervergrendeling werkt alleen als alle
portieren perfect gesloten zijn.
Druk op de knop B om de metalen
baard uit te klappen.
Als er een of meerdere portieren open
zijn, zullen na bediening van de knop
op de afstandsbediening de
richtingaanwijzers en de led op de knop
fig. 107 ongeveer 3 seconden snel
knipperen. Wanneer de functie actief is,
is knop A fig. 107 uitgeschakeld.
Druk twee keer snel achter elkaar op de
knop
op de afstandsbediening om
de dead lock in te schakelen (zie de
paragraaf "Dead lock").
104
105
Portieren ontgrendelen
van buitenaf
Druk kort op de knop
fig. 104 of
fig. 105, afhankelijk van de versie,
om de voorportieren op afstand te
ontgrendelen. Daarbij gaat ook
de plafondverlichting tijdelijk branden en
knipperen de richtingaanwijzers.
F1A0112
F1A0113
71