Voertuigsnelheid
opslaan
Ga als volgt te werk:
❒ zet draaischakelaar A fig. 66 - fig. 67
in de stand ON of
(afhankelijk van
de versie) en trap het gaspedaal in
om de gewenste snelheid te
bereiken;
❒ zet de hendel omhoog (+) gedurende
minstens een seconde, laat hem
vervolgens los. De voertuigsnelheid is
nu in het geheugen opgeslagen en
u kunt dus het gaspedaal loslaten.
Indien nodig (bijv. bij inhalen) kan de
snelheid gewoon verhoogd worden
door het gaspedaal in te trappen: als
het gaspedaal vervolgens wordt
losgelaten, keert het voertuig terug naar
de eerder opgeslagen snelheid.
De opgeslagen snelheid
oproepen
Als het systeem is uitgeschakeld door
bijvoorbeeld het intrappen van het rem-
of koppelingspedaal, kan de
opgeslagen snelheid als volgt worden
opgeroepen:
❒ geef geleidelijk gas totdat een
snelheid in de buurt van de
opgeslagen snelheid wordt bereikt;
❒ schakel de versnelling in die
ingeschakeld was op het moment
dat de snelheid werd opgeslagen;
❒ druk op knop B fig. 66 - fig. 67.
De opgeslagen snelheid
verhogen
Dit kan op twee manieren:
❒ door het gaspedaal in te trappen en
de nieuwe snelheid op te slaan
of
❒ door de hendel omhoog te bewegen
(+).
Elke beweging van de hendel komt
overeen met een verhoging van de
snelheid van ongeveer 1 km/h; als de
hendel omhoog wordt gehouden,
dan neemt de snelheid continu toe.
De opgeslagen snelheid
verlagen
Dit kan op twee manieren:
❒ door de cruise-control uit te
schakelen en de nieuwe snelheid op
te slaan;
of
❒ door de hendel omlaag (–) te
bewegen tot de nieuwe snelheid is
bereikt, die automatisch wordt
opgeslagen.
Elke beweging van de hendel komt
overeen met een kleine verlaging van
de snelheid van ongeveer 1 km/h;
als de hendel omlaag wordt gehouden,
dan neemt de snelheid traploos af.
Het systeem
uitschakelen
De bestuurder kan het systeem op de
volgende manieren uitschakelen:
❒ door de draaischakelaar A naar OFF
of O te draaien (afhankelijk van de
versie);
❒ door de motor af te zetten;
De functie uitschakelen
De bestuurder kan het systeem op
de volgende manieren uitschakelen:
❒ door de draaischakelaar A naar OFF
of O te draaien (afhankelijk van de
versie);
❒ door het indrukken van knop B,
zowel met symbool II en symbool
CANC/RES, wordt het systeem
op pauze gezet;
❒ door de motor af te zetten;
❒ door het rempedaal in te trappen of
de handrem aan te trekken;
❒ door het koppelingspedaal in te
trappen;
55