180) Houd u bij het slepen aan de
speciale voorschriften van de
Wegenverkeerswet met
betrekking tot de
sleepvoorziening en het gedrag op
de weg.
181) Start de motor niet wanneer het
voertuig wordt gesleept.
182) Het slepen mag uitsluitend
plaatsvinden over de weg; de
voorziening mag niet gebruikt
worden om het voertuig weer op
de weg te brengen als het van
de weg is geraakt.
183) Het voertuig mag niet gesleept
worden om het over aanzienlijke
obstakels op de weg te krijgen
(bijv. hopen sneeuw of materialen
op het wegdek).
184) Het slepen moet gedaan
worden met twee voertuigen (het
ene sleept, het andere wordt
gesleept) die zo veel mogelijk
uitgelijnd moeten zijn; ook het
slepen door pechhulpvoertuigen
moet gedaan worden met de
voertuigen zoveel mogelijk met
elkaar uitgelijnd
240