189
190
191
❒ gebruik de inbussleutel en haal de
drie speciale bouten vast op de
moeren van de beugel fig. 192
waardoor de velg vergrendeld wordt;
❒ breng het geassembleerde
gereedschap fig. 184 met het
geschikte verlengstuk B fig. 183 aan
op de bout A fig. 183 van het
hefmechaniek van het reservewiel
aan en draai de sleutel rechtsom om
F1A0424
het reservewiel omhoog te laten
komen totdat het volledig in de zitting
onder de bodemplaat rust.
Controleer daarbij of het vangteken D
fig. 186 in het venstertje van het
hefmechaniek zichtbaar is;
❒ controleer of het vervangen wiel
correct in zijn zitting onder de
bodemplaat is geplaatst (het
hefsysteem is voorzien van een
F1A0425
vangkoppeling die als eindaanslag
fungeert); een verkeerd geplaatst wiel
kan de veiligheid in gevaar brengen;
❒ berg de demontagegereedschappen
in de gereedschapstas/-doos op;
❒ plaats de gereedschapstas/-doos in
zijn opbergvak onder de
passagiersstoel.
156) 157)
F1A0426
192
BELANGRIJK
146) Gebruik de alarmknipperlichten,
de gevarendriehoek etc., om het
stilstaande voertuig
overeenkomstig de geldende
voorschriften aan te geven. Alle
inzittenden moeten het voertuig
auto verlaten, vooral als het zwaar
beladen is, en uit de buurt van
gevaarlijk verkeer wachten tot het
wiel is verwisseld. Trek de
handrem aan indien er een wiel
verwisseld moet worden op een
helling of een onverharde weg, leg
iets onder de wielen om ze te
blokkeren;
F1A0385
211