FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
OFF: gesloten stand
3
Benzinekraan
De benzinekraan voert benzine toe aan de
carburateur en tegelijkertijd wordt de benzi-
ne gefilterd.
De benzinekraan heeft drie verschillende
standen:
OFF
Met de benzinekraan in deze stand stroomt
er geen benzine naar de motor. Zet de ben-
zinekraan altijd in deze stand als de motor
niet draait.
ON: normale stand
ON
DAU03050
Met de benzinekraan in deze stand stroomt
er benzine naar de carburateur. Zet de ben-
zinekraan in deze stand voor het starten
van de motor en het rijden met de motor-
fiets.
RES: reserve-stand
RES
Dit is de reservestand. Als de tank tijdens
het rijden leeg raakt, zet u de benzinekraan
in deze stand. Vul de tank dan bij de eerste
gelegenheid bij. Zet na het bijtanken vooral
de benzinekraan weer terug in de normale
"ON" stand!
3-11