FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
(Parkeren)
Het stuur staat op slot en het achterlicht en
het voorste parkeerlicht staan aan maar
verder zijn alle elektrische circuits uitge-
schakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in
deze stand staat, kan de sleutel verwijderd
worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand ver-
grendelt u eerst het stuur en dan draait u de
sleutel naar "
".
Deze stand mag u niet te lang achtereen
gebruiken, anders kan de accu leegraken.
DAU01590
Kontrolelampjes
1. Brandstofnivo-waarschuwings-
lampje "
"
Wanneer het brandstofnivo onder circa
3,5 L komt, gaat dit lampje branden. Draai
dan de hendel van de benzinekraan naar
"RES", voor de reserve-voorraad, en laat
de brandstoftank daarna bij de eerste gele-
genheid bijvullen.
2. Grootlicht-kontrolelampje "
Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
3. Richtingsaanwijzer-kontrolelampje
Dit kontrolelampje knippert als de richtin-
gaanwijzer naar links of naar rechts wordt
gezet.
4. Vrijstand-kontrolelampje "
Dit kontrolelampje licht op als de versnelling
in zijn vrij staat.
DAU00056
5. Motorstoring-kontrolelampje "
Dit kontrolelampje gaat branden of knippe-
DAU00079
ren als er ergens storing is in een kontrole-
circuit. In dat geval brengt u de motorfiets
naar een Yamaha dealer om de zelfdia-
gnose-circuits te laten kontroleren.
DAU00063
"
3-2
"
"
DAU00057
DAU00061
"
3
DAU00091
"