Wijzigen van automatische
begeleidingspatronen
Er zijn zes verschillende automatische begeleidingspatronen,
zoals hieronder getoond. U kunt overschakelen tussen
patronen tijdens de begeleidingsweergave en zelfs de
patronen wijzigen. Selecteer d.m.v. de toetsen L-12 - L-15 het
gewenste patroon.
L-12
L-12
L-13
L-13
1
Intropatroon*
Normaal
Normaal
invulpatroon*
*1 Druk aan het begin van een melodie. De
begeleidingsweergave gaat door met het normale patroon
nadat het intropatroon voltooid is. Door te drukken op de
L-14 (VARIATION/FILL-IN) toets voordat u op deze toets
drukt, wordt het variatiepatroon voortgezet nadat het
intropatroon voltooid is.
*2 Om een invulpatroon in te voegen, druk terwijl een
normaal patroon aan het spelen is.
*3 Om een invul variatiepatroon in te voegen, druk terwijl een
variatiepatroon aan het spelen is.
*4 Druk aan het einde van een melodie. Hierdoor wordt het
eindpatroon weergegeven waarna de weergave van de
automatische begeleiding stopt.
L-14
L-14
L-15
L-15
Variatie
Eindpatroon*
Variatie
2
3
invulpatroon*
Gebruiken van automatische begeleiding
Gebruiken van één-toets
voorkeuzes
Eén-toets voorkeuze geeft u toegang door indrukken van
slechts één toets tot de toon en tempo instellingen die goed
passen bij het op dat moment geselecteerde ritmepatroon van
de automatische begeleiding.
Uitvoeren van een één-toets voorkeuze
1.
Druk als een ritme aan het spelen is op de L-16
(START/STOP) toets om het te stoppen.
2.
Selecteer het ritme (exclusief gebruikersritmes)
die u wilt gebruiken.
3.
Houd de L-7 ([E] PIANO RHYTHMS) toets
ingedrukt en druk op de L-8 ([F] USER
RHYTHMS) toets.
4
• Instellingen voor de volgende items worden op de juiste
manier geconfigureerd voor het ritme dat u selecteerde
in stap 2.
– Tonen voor de UPPER 1, UPPER 2 en LOWER
onderdelen.
– Octaafverschuiving voor de UPPER 1, UPPER 2 en
LOWER onderdelen.
– Laag en splitsing aan/uit
– Begeleiding aan/uit
– Nagalm aan/uit en type
– Zwevingtype
– Automatische harmonisatie of Arpeggiator aan/uit en
type
– Tempo
• De F indicator knippert op de display om aan te
geven dat het normale automatische
begeleidingspatroon standby staat.
4.
Speel iets op het keyboard.
• Voer de procedure uit die begint met stap 7 onder
"Spelen van een automatische begeleiding" (pagina
D-24).
• Eén-toets voorkeuzes worden niet ondersteund voor
gebruikersritmes (F:001 tot en met F:100).
• U kunt één-toets voorkeuze instellingen oproepen zelfs als
een ritme reeds gespeeld worden terwijl u stap 3 van de
bovenstaande procedure uitvoert. In dit geval zal de
ritmeweergave blijven spelen zonder dat de synchro
standbymodus wordt ingeschakeld.
D-27