Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruiken Van De Patroonsequencer; Aangaande De Patroonsequencer - Casio CTK-7200 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruiken van de patroonsequencer

L-12
L-12

Aangaande de patroonsequencer

U kunt d.m.v. de patroonsequencer begeleidingspatronen
creëren die klinken terwijl u de automatische
begeleidingsfunctie gebruikt van het Digitale Keyboard
waarna u ze kunt opslaan als gebruikersritmes.
Ritmes, begeleidinggspatronen en
instrumentgedeeltes
Elk van de ritmes van het Digital Keyboard heeft zes
verschillende begeleidingspatronen die INTRO, NORMAL,
NORMAL FILL-IN, VARIATION, VARIATION FILL-IN en
ENDING heten. Elk begeleidingspatroon kan bestaan uit acht
instrumentele onderdelen (drums, percussie, bas, en de
akkoorden 1 - 5).
De algehele configuratie van een enkel ritme wordt hieronder
getoond.
INTRO
Drums
Slagwerk
Bas
Akkoord 1 tot en
Akkoord 1 tot en met
met Akkoord 5
VARIATION
VARIATION FILL-IN
Drums
Slagwerk
Bas
Akkoord 1 tot en
Akkoord 1 tot en met
met Akkoord 5
De patroonsequencer is een functie die het bewerken en
creëren mogelijk maken van de verschillende
begeleidingspatronen onderdeel voor onderdeel die een enkel
ritme vormen. U kunt elk onderdeel van alle
begeleidingspatronen opnemen vanaf het begin om een totaal
nieuw origineel ritme te creëren. U kunt een bestaand ritme
gedeeltelijk bewerken (door bijvoorbeeld slechts een van de
onderdelen van een begeleidingspatroon te bewerken) of
eenvoudig de mixerinstellingen wijzigen als u dat wilt.
D-102
L-8
L-8
L-14
L-14
L-16
L-16
C-10
C-10
L-13
L-13
L-15
L-15
Ritme
NORMAL
NORMAL FILL-IN
Drums
Drums
Slagwerk
Slagwerk
Bas
Bas
Akkoord 1 tot en
Akkoord 5
met Akkoord 5
ENDING
Drums
Drums
Slagwerk
Slagwerk
Bas
Bas
Akkoord 1 tot en
Akkoord 5
met Akkoord 5
C-3
C-3
R-15
R-15
C-7
C-7
C-5
C-5
C-17
C-17
Opneembare data
U kunt d.m.v. de patroonsequencer toetsenborddata
(nootdata), PITCH BEND draairegelaar (S-1) bewerkingen en
S-2 (MODULATION) toetsbewerkingen opnemen.
Gebieden voor bewerken en opnemen van
instrumentonderdelen
In het algemeen worden patroonbewerkingen uitgevoerd op
basis van een instrumentgedeelte. De patroonsequencer
bevat speciale geheugengebieden die "opnamegebieden"
worden genoemd, voor elk instrumentgedeelte tijdens het
bewerken van ritmes. Deze gebieden worden gebruikt bij het
opnemen van toetsenbordnoten.
Wanneer de patroonsequencer gebruikt wordt voor het
bewerken, kan het zijn dat er eerder opgenomen ritmedata
over zijn bij bepaalde instrumentgedeelten, hetgeen het
onmogelijk maakt om opnamegebieden te gebruiken. De
status van een instrumentgedeelte met eerder bestaande
ritmedata is "Fix Data".
U kunt het patroonsequencerscherm gebruiken om de
controleren of het op dat moment geselecteerde
instrumentdeel in het opnamegebied is of dat het "Fix Data" is.
U kunt het patroonsequencerscherm verkrijgen door op de
C-5 (PATTERN SEQUENCER) toets te drukken. Hierdoor
wordt het patroonsequencer bewerkingsscherm getoond voor
het momenteel geselecteerde ritme (voorkeuzeritme of eerder
opgeslagen gebruikersritme). Het oorspronkelijke scherm
toont het drumgedeelte van het NORMAL
begeleidingspatroon van het ritme dat wordt bewerkt. Merk
"Fix Data" op in de linker onderhoek. Dit is de huidige status
van het momenteel getoonde instrumentgedeelte.
R-16
R-16
R-17
R-17
R-14
R-14
R-13
R-13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wk-7600Ctk7200Wk7600d1bCtk-6200Wk-6600Ctk-7000 ... Toon alles

Inhoudsopgave