Systeemspoor en Spoor 01 - 16
Gemeenschappelijke opname Inhoud
■ Starten van de opname
• Maatslaginstelling
• Ritmeselectie
• Tempo instelling
• Toonschaal instelling
• De onderstaande mixerinstellingen
– Alle deelparameters van A04 - A07 en B01 - B16
(Exclusief deel aan/uit)
– Deelparameters van A09 - A16: Deel aan/uit, rwuweg
stemmen, fijnstemmen, toonschaal activeren, DSP lijn
– DSP parameters: volume, pan, nagalm zenden
• Effect instellingen
• Begeleidingsvolume
■ Tijdens het opnemen
• Toetsenbordspel
• Toonhoogteregelbewerkingen
• Pedaalbewerkingen
• De onderstaande toetsbewerkingen
S-2 (MODULATION), D-1 (ROTARY SLOW/FAST),
D-2 (PERCUSSION SECOND),
D-3 (PERCUSSION THIRD)
• Bewerkingen met schuifregelaars D-4 (16') - D-12 (1')
Systeemspooropname inhoud
■ Starten van de opname
• Tonen voor de UPPER 1, UPPER 2 en LOWER
onderdelen.
• Laag en splitsing aan/uit
• Splitspuntinstelling
• Octaafverschuiving voor de UPPER 1, UPPER 2 en
LOWER onderdelen.
• De functie item instellingen hieronder (pagina D-131)
– Arpeggiator aanhouden, arpeggiator snelheid,
arpeggiator deel
• Automatische harmonisatie of arpeggiator aan/uit en type
• Synchrostandby (Normaal, Variatie, Intropatroon)
• Muziekvoorkeuze (alleen bij gebruik van EASY REC.)
■ Tijdens het opnemen
• Ritmeselectie
• Tempo instelling
• Alle items onder "Starten van de opname" hierboven,
behalve voor de functiemenu iteminstellingen en de
splitspuntinstelling
• Akkoordweergave d.m.v het akkoordtoetsenbord
• De ritmebewerkingen hieronder
L-12 (INTRO), L-13 (NORMAL/FILL-IN),
L-14 (VARIATION/FILL-IN) en L-15 (SYNCHRO/ENDING)
toetsbewerkingen
• Instellingen opgeroepen van het registratiegeheugen
• Instellingen opgeroepen d.m.v. van één-toets voorkeuze
Gebruiken van de melodiesequencer
• Door de manier waarop melodiedelen worden
geconfigureerd worden instellingen die geconfigureerd
werden door een opgeroepen registratie, op andere
genummerde delen uitgeoefend dan ze toegewezen waren
op het moment dat de basisinstelling opgeslagen was,
zoals hieronder getoond.
Onderdelen wanneer een
registratie basisinstelling
opgeslagen wordt
UPPER 1 gedeelte (A01)
UPPER 2 gedeelte (A02)
LOWER Gedeelte (A03)
Automatische harmonisatie
toongedeelte (A04)
Zie "Melodieën, sporen en gedeelten" (pagina D-70) voor
details aangaande de configuratie van melodiedelen.
• Op het moment dat u een registratie basisinstelling of een
één-toets voorkeuze oproept tijdens de opname, wordt de
instelinformatie die geregistreerd staat in de registratie
basisinstelling of één-toets voorkeuze opgenomen naar het
systeemspoor. De registratie basisinstelling of de één-toets
voorkeuze zelf wordt niet opgenomen.
Spoor 01 - 16 Opname inhoud
■ Starten van de opname
• Deeltoonselectie voor de spoor
■ Tijdens het opnemen
• Deeltoonselectie voor de spoor
• De onderstaande mixerinstellingen
– Alle deelparameters van B01 - B16 (behalve deel aan/
uit)
Paneelinstellingen en voorloopinstellingen
Voordat u wilt starten met het opnemen met de
melodiesequencer, dient u de toon en het ritme te selecteren
en ook andere instellingen te configureren zoals het tempo,
mixerinstellingen, enz. dit worden de "paneelinstellingen"
genoemd omdat ze geconfigureerd zijn m.b.v. het
controlepaneel van het Digitale Keyboard. Wanneer u met
opnemen begint worden paneelinstellingen opgeslagen in het
voorloopdeel van de melodie. Instelingen in het voorloopdeel
van een melodie worden "voorloopinstellingen" genoemd.
• De "Starten van de opname" instellingen onder
"Systeemspoor en Spoor 01 - 16 Gemeenschappelijke
opname Inhoud" (pagina D-71), "Systeemspooropname
inhoud" (pagina D-71) en "Spoor 01 - 16 Opname inhoud"
(pagina D-71) worden opgeslagen als voorloopinstellingen.
• Alleen voorloopinstellingen kunnen worden veranderd
nadat de melodieopname voltooid is. Zie "Gebruiken van
paneelopname voor het herschrijven van
melodievoorloopinstellingen" (pagina D-78) voor details.
Onderdelen wanneer
registratie opgeroepen
wordt voor melodie
opname
UPPER 1 gedeelte (A05)
UPPER 2 gedeelte (A06)
LOWER gedeelte (A07)
Automatische harmonisatie
toongedeelte (A04)
D-71