fig. 39
Inklappen
Indien nodig (bijv. als de breedte van de
spiegel een hindernis vormt in nauwe
doorgangen) kunnen de buitenspiegels
worden ingeklapt door ze van stand
1-fig. 39 in stand 2 te zetten.
Tijdens het rijden moeten de
spiegels altijd in stand 1-fig.
39 staan.
26
Ontwaseming/ontdooiing
(indien aanwezig)
De buitenspiegels zijn voorzien van ver-
warmingselementen die worden inge-
schakeld als de achterruitverwarming
wordt ingeschakeld (door op de knop
te drukken.
WAARSCHUWING De functie is tijdge-
schakeld en wordt na enige minuten au-
F0P0032m
tomatisch uitgeschakeld.
ATTENTIE!
Het onderste gedeelte van de
spiegel aan bestuurderszijde
is bol, waardoor de afstandswaarne-
ming enigszins wordt beïnvloed.
)
(