FLITSMETING
Er zijn twee flitsmeetmethoden beschikbaar: ADI en pre-flash DDL. De flitsmethode kan worden
gekozen in de basis-sectie van het opnamemenu (blz. 80).
ADI flitsmeting - Advanced Distance Integration. Deze lichtmeetmethode combineert de
afstandsinformatie uit het AF-systeem met de informatie van een voorflits. ADI laat zich niet
misleiden door de helderheid van het onderwerp of de achtergrond, iets wat bij meer conventionele
DDL-flitssystemen wel voorkomt. Daardoor wordt bij uiteenlopende onderwerpen een optimale
flitsbelichting bereikt.
Pre-flash DDL - Hier wordt alleen de voorflits gebruikt, niet de afstandsinformatie. Gebruik deze
methode bij het gebruik van voorzetlenzen en filters die de hoeveelheid licht die de camera
binnenkomt verminderen, denk aan grijsfilters. Pre-flash DDL moet ook worden gebruikt wanneer de
ingebouwde of een externe flitser voorzien is van een diffusor.
De camera schakelt automatisch over van ADI naar Pre-flash DDL wanneer het contrast in het
onderwerp zo laag is dat het autofocus systeem niet goed werkt. Kan het AF-systeem niet goed
scherpstellen, druk dan op de scherpsteltoets (AF/MF) en stel met de hand scherp. Dan blijft ADI in
werking.
Deze camera heeft geen vooraf ingestelde flitssynchronisatietijd. Bij programma-automatiek (P) en
diafragmavoorkeuze-automatiek (A) zal er voor flitsen geen langere tijd worden gekozen dan de
kritische tijd voor cameratrilling (blz. 15). Bij sluitertijdvoorkeuze-automatiek (S) en handinstelling (M)
kan elke sluitertijd voor flitsen worden gebruikt.
Kijk op blz. 138 voor een lijst van compatibel externe Minolta flitsers en informatie over flitsergebruik.
Omdat beide flitsmethoden een voorflits vereisen kunnen draadloos aangestuurde flitsers niet
worden gebruikt.
75