SCHERPSTELSIGNALEN
Deze digitale camera is uitgerust met een snel en precies autofocus-systeem. De
scherpstelsignalen in de rechter benedenhoek van de zoeker/monitor geven de scherp-
stelstatus aan. Kijk voor meer informatie over scherpstelmethoden op blz. 68.
Scherpstelsignaal: wit
Scherpstelsignaal: rood
• Ook wanneer de camera niet kan scherpstellen kunnen er opnamen worden gemaakt.
• Kan het AF-systeem niet scherpstellen, dan wordt er ingesteld op oneindig. Wordt de flitser gebruikt, dan
wordt de afstand ingesteld tussen 3,0 en 3,8 m. In dat geval kan ook de scherpstelvergrendeling worden
gebruikt op een object dat zich op dezelfde opname-afstand bevindt als het onderwerp (blz. 71).
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES
Onder bepaalde omstandigheden kan het voorkomen dat een goede scherpstelling niet mogelijk is.
Kan het AF-systeem niet op een onderwerp scherpstellen, dan wordt het scherpstelsymbool rood. In
die situatie kan de scherpstelvergrendeling worden gebruikt om scherp te stellen op een object dat
zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het onderwerp.
Onderwerp is te
donker.
Scherpstelling in orde.
Scherpstelling niet mogelijk. Onderwerp is te dichtbij
of een van onderstaande situaties doet zich voor.
Onderwerp in
scherpstelveld heeft
te weinig contrast.
Twee voorwerpen op
verschillende afstanden
tot de camera
overlappen elkaar in
het scherpstelveld.
Het onderwerp bevindt
zich dichtbij een zeer
helder onderwerp of
gebied.
31