MACRO-INSTELLING
De macrostand is bestemd voor dichtbijopnamen van kleine onderwerpen. De kortste
scherpstelafstand van. deze camera is 25 cm vanaf de CCD, ca. 13 cm vanaf de voorzijde van het
objectief. De macrostand kan in combinatie met de digitale zoom worden gebruikt om het dichtbij-
effect te versterken. Onderwerpsprogramma's kunnen met de macro-instelling worden gecombineerd,
evenals filmopnamen. In de macrostand kan de ingebouwde flitser niet worden gebruikt.
Draai de zoomring in de telestand.
• Zet de pijl van de zoomring tegenover de pijl bij de
macroschakelaar.
Schuif de macroschakelaar op het objectief naar voren.
• De camera staat nu in de macrostand.
• Let er op dat het onderwerp zich binnen het macrobereik bevindt:
0,25 - 0,6 m vanaf de CCD.
• Om terug te keren naar de normale opnamestand schuift u de
macrotoets naar de achterzijde van het objectief.
Opnametips
Vanwege de zeer sterke vergroting is uit de hand maken van macro-
opnamen erg moeilijk. Gebruik liever een statief.
Gebruik het flex-scherpstelpunt (blz. 67) om op te geven op welk punt
moet worden scherpgesteld. Bij macrofotografie is de scherptediepte zeer
klein, waarbij gebruik van de scherpstelvergrendeling bij onderwerpen bui-
ten het beeldmidden kleine foutjes kan veroorzaken die bij sterke vergro-
ting worden overdreven.
De verstelbare elektronische zoeker (EVF) maakt het bijzonder makke-
lijk om vanaf een laag standpunt te werken. De zoeker kan worden gekan-
teld tussen 0° en 90°.
CCD-vlak
69