f
Druk op
.
g
Druk op
vervolgens op de "Start/Stop"-toets om te
beginnen met borduren.
h
Correcte draadspanning. Aan de achterkant
van de stof moet over de breedte van de
steek, ongeveer één derde van de
onderdraad zichtbaar zijn.
Opmerking
• Zie pagina 124 of 125 voor instructies voor
eventuele afstelling.
248
(ontgrendelingstoets) en
Een patroon borduren dat is
uitgelijnd met een markering op
de stof
Als u het beginpunt en het eindpunt van de steken
opgeeft, kunt u de exacte positie van het patroon
controleren.
Als u bijvoorbeeld tekst langs een lijn in het
stofpatroon borduurt, kan het beginpunt van de
steken linksonder worden geplaatst zodat de
positie kan worden gecontroleerd, en vervolgens
kunt u het beginpunt van de steken opnieuw
instellen. Vervolgens kan het beginpunt van het
stikken rechtsonder worden geplaatst om de
positie te controleren. De rechte lijn die het eerste
en het tweede punt verbindt, is de basislijn voor
de tekst. Als de basislijn die de tekst volgt het
stofpatroon verlaat, kan de borduurpositie worden
afgesteld.
a
Druk op
in het
borduurinstellingenscherm.
b
Plaats het beginpunt van het stikken
linksonder.
→ Het borduurraam wordt zo verplaatst dat de
naaldpositie samenvalt met het beginpunt voor het
stikken.