c
Een borduurpatroon selecteren.
Druk op het gewenste patroon.
→ Het geselecteerde patroon wordt weergegeven in
het patroonweergavegebied.
• Als een verkeerd patroon is geselecteerd of als u een
ander patroon wilt selecteren, drukt u op het
gewenste patroon.
d
Druk op
.
Hiermee bevestigt u de patroonkeuze.
→ Het patroonbewerkingsscherm wordt weergegeven.
Kaderpatronen
a
Druk op
.
→ De lijst met kaderpatronen wordt weergegeven.
152
b
Selecteer de gewenste vorm voor het kader
in de bovenste tabs van het scherm.
Druk op de gewenste kadervorm.
→ De beschikbare kaderpatronen worden in de
onderste helft van het scherm weergegeven.
c
Selecteer een kaderpatroon.
Druk op het gewenste patroon.
→ Het geselecteerde patroon wordt weergegeven in
het patroonweergavegebied.
• Als een verkeerd patroon is geselecteerd of als u een
ander patroon wilt selecteren, drukt u op het
gewenste patroon.
d
Druk op
.
Hiermee bevestigt u de patroonkeuze.
→ Het patroonbewerkingsscherm wordt weergegeven.