g
Nadat u de gewenste wijzigingen hebt
doorgevoerd, drukt u op
Het patroonbewerkingsscherm wordt opnieuw
weergegeven.
Opmerking
• Als u een herhaalpatroon in afzonderlijke
elementen hebt geknipt, kunt u niet
terugkeren naar het oorspronkelijke
herhaalpatroon.
• U kunt elk element afzonderlijk bewerken in
het bewerkscherm. Zie "Het patroon
selecteren om te bewerken" op pagina 175.
■ Draadmarkeringen toekennen
Door draadmarkeringen te borduren kunt u
gemakkelijk patronen uitlijnen wanneer u een reeks
patronen naait. Wanneer u een patroon hebt
voltooid, wordt met het laatste stukje draad een
draadmarkering in de vorm van een pijl genaaid.
Wanneer u een reeks patronen naait, positioneert u
de daarna te borduren ontwerpen aan de hand van
de punt van die pijl.
Memo
• Wanneer u afzonderlijke patronen herhaald
naait, kunt u alleen draadmarkeringen
borduren rond de omtrek van het patroon.
a
Druk op
.
b
Druk op
.
PATRONEN SELECTEREN/BEWERKEN/OPSLAAN
c
Druk op
.
wilt borduren te selecteren.
1 Druk op deze toets om de
Memo
d
Druk op
■ Het patroon herhaaldelijk borduren
Nadat u het herhaalpatroon hebt gecreëerd, plaatst
u de stof opnieuw in de ring, en gaat u door met
borduren voor het volgende patroon.
Memo
om de draadmarkering die u
1
draadmarkeringsinstelling te annuleren.
• Wanneer er twee of meer elementen zijn,
selecteert u met
en
een patroon waaraan u draadmarkeringen
wilt toekennen.
.
Opmerking
• Als u het gecombineerde randpatroon draait
in het borduurinstellingenscherm, wordt de
draadmarkering verwijderd.
• Met het optionele randborduurraam kunt u
de stof gemakkelijk in de ring plaatsen
zonder het borduurraam los te maken van
de machine.
of
en
5
193