Computerscherm (voorbeeld)
Smartphonescherm (voorbeeld)
Activeer Wi-Fi op het andere apparaat en selecteer vervolgens de
SSID (netwerknaam) die op het camerascherm wordt weergegeven.
Voor het wachtwoord voert u de encryptiesleutel (het wachtwoord) in
die op het camerascherm wordt weergegeven.
Als een verbinding tot stand is gekomen verschijnt het
instellingenscherm voor de communicatiefunctie.
Ga naar stap 2 in
Communicatiefunctie-instellingen
751
configureren.