3.
Richt de camera op het onderwerp.
Er wordt een trackingkader weergegeven rond de ogen.
Om een oog te kiezen om op scherp te stellen als [
ingesteld op [Volledig gebied-AF], drukt u op de knop <
trackingkader in [
Wanneer u <
[
U kunt ook op het scherm tikken om een oog te kiezen als [
gebied] is ingesteld op [Volledig gebied-AF] of als er wordt gevolgd.
Als het door u geselecteerde oog niet wordt gedetecteerd, wordt er
automatisch een oog geselecteerd om op scherp te stellen.
4.
Maak de opname.
Waarschuwing
Mogelijk worden ogen van onderwerpen niet goed gedetecteerd. Dit hangt af van
het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Er wordt geen trackingkader weergegeven als [
ingesteld op [Uit], ongeacht de instelling van [
Ogen worden niet gedetecteerd als [
[Geen].
] te veranderen en gebruikt u vervolgens <
> gebruikt, verandert het trackingkader opnieuw in
].
471
: Onderwerp volgen] is
: Te detect. onderw.].
: Te detect. onderw.] is ingesteld op
: AF-gebied] is
> om het
>.
: AF-