3.
Stel scherp en start de video-opname.
Hetzelfde als stappen 2 en 3 voor
belichting.
Waarschuwing
De ISO-snelheid kan niet worden uitgebreid naar L (gelijk aan ISO 50) in video-
opnamen.
Tijdens video-opname moet u wijziging van de sluitertijd, diafragmawaarde of de
ISO-snelheid vermijden, omdat dit wijzigingen in de belichting kan vastleggen of
meer ruis kan veroorzaken bij hoge ISO-snelheden.
Bij het opnemen van een video of een bewegend onderwerp wordt een sluitertijd
van circa 1/25 seconde tot 1/125 seconde aanbevolen. Hoe korter de sluitertijd,
hoe minder vloeiend de beweging van het onderwerp eruit zal zien.
Als u de sluitertijd verandert terwijl u opnamen maakt bij TL- of ledverlichting, kan
er een flikkerend beeld worden opgenomen.
Opmerking
Belichtingscorrectie met ISO Auto is instelbaar in een bereik van ±3 stops.
Wanneer ISO auto is ingesteld, kunt u op de knop <
snelheid te vergrendelen. Als u de ISO-snelheid hebt vergrendeld tijdens de video-
opname, kunt u dit annuleren door op de knop <
blijft vergrendeld tot u op de knop <
Wanneer u op de knop <
maakt, kunt u op de indicator van het belichtingsniveau (
belichtingsniveau zien in vergelijking met de eerste keer dat u op de knop <
drukte.
> drukt.)
> drukt en vervolgens een nieuwe beeldcompositie
366
Opname met automatische
> drukken om de ISO-
> te drukken. (De ISO-snelheid
) het verschil in het
>