5.
Stel [Belicht.egalisatie] in.
U kunt wijzigingen in de helderheid van het beeld tijdens
scherpstelbracketing compenseren door [Inschak.] te selecteren, zodat
de camera aanpassingen maakt voor verschillen tussen de
weergegeven en de werkelijke diafragmawaarde (werkelijk f-getal) dat
varieert op elke scherpstelpositie.
Selecteer [Uitschak.] als u liever niet wilt compenseren voor
veranderingen in de helderheid van beelden tijdens
scherpstelbracketing. Gebruik deze optie voor andere doeleinden dan
dieptecompositie van de vastgelegde beelden in applicaties zoals DPP.
6.
Stel [Dieptesamenstelling] in.
Selecteer [Inschak.] voor dieptecompositie in de camera. Zowel het
beeld met dieptecompositie als het bronbeeld worden opgeslagen.
Selecteer [Uitschak.] als u geen dieptecompositie in de camera wilt
uitvoeren. Alleen vastgelegde beelden worden opgeslagen.
285