Fijnafstelling flitsbelicht.
Waarschuwing
Gewoonlijk is deze afstelling niet vereist. Voer deze afstelling alleen uit als
het nodig is. Houd er rekening mee dat deze aanpassing tot gevolg kan
hebben dat er geen nauwkeurige flitsbelichting kan worden verkregen.
U kunt het standaard flitsbelichtingsniveau nauwkeurig afstellen. Effectief als de
hoofdonderwerpen bij automatische flitsopnamen zonder flitsbelichtingscorrectie meestal
onder- of overbelicht lijken te zijn.
OFF: Uitschak.
ON: Inschak.
Om toegang te krijgen tot het aanpassingscherm, selecteert u [Inschak.] en drukt u
vervolgens op de <
bereik van ±1 stop met tussenstappen van 1/8 stop. Stel in op de positieve kant als
hoofdonderwerpen vaak onderbelicht zijn en op de negatieve kant als ze overbelicht
zijn.
Beperk aant. continue opnamen
U kunt de maximale opnamereeks voor continue opnamen beperken, zodat de camera
automatisch stopt met fotograferen na het opgegeven aantal continue opnamen, terwijl u de
ontspanknop ingedrukt houdt met de ingestelde continue opnamen.
U kunt 99 t/m 2 opnamen instellen. Wanneer u op de knop <
weer op [Uitschak.] ingesteld.
Als [Uitschak.] is ingesteld, kan continue opname doorgaan tot de maximale opnamereeks
die wordt weergegeven in de zoeker.
Aandrijfmodi beperken
U kunt de transportmodi die kunnen worden geselecteerd beperken met de knop
<
>.
Selecteer de beschikbare transportmodi [
<
> op om een vinkje toe te voegen [ ]. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
Waarschuwing
De markering [ ] kan niet uit alle modi tegelijk worden gewist.
>-knop. Standaard flitsbelichting kan worden aangepast in een
/
1022
> drukt, wordt de instelling
/
/
/
/
/
] en druk op