2.
Verplaats het AF-punt.
Druk op de knop <
>, gebruik <
> om het AF-punt te verplaatsen
naar de plaats waar u wilt scherpstellen en druk vervolgens op <
>
(maar let op: bij sommige lenzen beweegt het AF-punt mogelijk niet
naar de rand van het scherm).
Om het AF-punt te centreren terwijl <
> wordt gebruikt, drukt u
<
> helemaal in.
U kunt ook scherpstellen door op een positie op het scherm te tikken.
Om het AF-punt of Zone-AF-kader te centreren, tikt u op [
] of drukt
u <
> helemaal in.
U kunt de grootte van Zone-AF-kaders voor Flexible Zone AF
aanpassen door op de knop <
> te drukken. Pas de horizontale
grootte aan met het instelwiel <
>, de verticale grootte met het
instelwiel <
> en druk vervolgens op <
>. Druk op de knop
<
> om de standaard Zone-AF-kadergrootte te herstellen.
476