WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai linksom.
3
2
1
1. Ontgrendelen.
2. Zadelslot
2. Trek de voorzijde van het bestuur-
derszadel omhoog en duw het zadel
naar voren.
Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij-
de van het bestuurderszadel in de za-
delbevestiging zoals getoond en druk
dan de voorzijde van het zadel omlaag
om te vergrendelen.
DAU49444
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
2. Neem de sleutel uit.
OPMERKING
Controleer of het bestuurderszadel
stevig is vergrendeld alvorens te gaan
rijden.
De hoogte van het bestuurderszadel
kan worden versteld om de rijpositie
aan te passen. (Zie "De hoogte van
het bestuurderszadel verstellen".)
3-33
De hoogte van het bestuurders-
1
zadel verstellen
2
Het bestuurderszadel kan in twee verschil-
lende standen worden gezet, al naar gelang
de voorkeur van de bestuurder.
Bij aflevering staat het bestuurderszadel in
de hoge stand.
1
1. Lage stand
2. Hoge stand
Het bestuurderszadel in de lage stand
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-33.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze uit te trekken.
DAU49475
2