WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
Eco-controlelampje
3
1. Eco-controlelampje "ECO"
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.
OPMERKING
Hierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt
is voor de snelheid van de machine.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
1
1
1. Vrijstandcontrolelampje "
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. Dit model heeft zes
versnellingen. De vrijstand wordt aangege-
ven door het vrijstandcontrolelampje "
en door de aanduiding voor de ingescha-
kelde versnelling "
hendel wordt ingetrokken of de machine
stopt, wordt "—" weergegeven.
Rijmodusweergave
GEAR
N
A.TEMP
˚C
25
C.TEMP
˚C
Lo
TIME TRIP
0:00
2
"
1. Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: Toermodus "T" of sportmo-
dus "S". Zie pagina 3-22 en 3-24 voor meer
informatie over de modi en hoe u deze kunt
"
selecteren.
". Als de koppelings-
Modusweergave tractieregeling
1. Modusweergave tractieregeling
3-11
1
1