Inhoudsopgave
Advertenties
#6.008 en #6.052 : Stopconditie en anti-condensverwarming.
Als de Powerdrive in de standby conditie staat zal "Off" in display weergegeven worden ten teken dat de vrijgave
(STO) geactiveerd is en de drive wacht een Run commando. In deze status zijn er d.m.v. #6.008 en #6.052 de
volgende keuzes.
#6.008 = 0
De motor is stroomloos en wacht op een run commando en het display geeft <Off > weer.
#6.008 = 1 en #6.052 = 0
De motor is gemagnetiseerd en de Powerdrive geeft < Stop> in display. In deze conditie is de aandrijving in staat
om snel respons te geven aan een run commando, immers de motor hoeft niet eerst gemagnetiseerd te worden.
Tevens zal er in deze conditie DC remmen optreden zodra de motoras door externe invloeden gedraaid word en is
er dus een vorm van stilstandkoppel. De aangelegde spanning om de motor te magnetiseren wordt bepaald aan de
hand van de statorweerstand in #5.017 die tijdens de autotune wordt vastgelegd.
#6.008 = 1 en #6.052 = >0
De motor is gemagnetiseerd met een DC stroomniveau wat in #6.052 is vastgelegd en is een percentage van de
nominale motorstroom (#5.007). Dit stroomniveau wordt op het ingestelde niveau geregeld en is dus onafhankelijk
van de weerstand van de motorkabel en motorwikkeling, die immers temperatuurafhankelijk is. Deze stroom is
bedoeld als stilstand- of anti-condensverwarming voor de motor. In deze conditie verschijnt < Heat> in display.
Het kan voorkomen dat de Stop functie geselecteerd wordt om vanuit ready een snelle herstart te kunnen maken,
maar de extra opwarming van de motor tijdens de Stop fase ongewenst is. In dit geval kan de Heat functie
geselecteerd worden bij een instelling in #6.052 van bv. 5%.
Powerdrive in
stilstand conditie
#6.009 Vrijgave vliegende start (spin start)
Bij werktuigen met een grote massatraagheid, zoals ventilatoren, kan
het voorkomen dat bij een start de motor nog draait. Vaak ook omdat bij
dergelijke werktuigen #6.001 op "Coast" is geprogrammeerd. Het is ook
mogelijk dat in de niet aangedreven toestand de ventilator door
luchtstroming in het systeem in de achterwaartse richting wordt
aangedreven. Bij een herstart is het dan wenselijk dat de Powerdrive de
motor "soepel oppikt" op het momentele toerental en vanaf daar naar
het opgedragen toerental accelereert.
Na een start "zoekt" de Powerdrive de nog roterende motor in
•
de laatst aangestuurde draairichting.
Na een voedingsspanning inschakeling zal altijd eerst in
•
voorwaartse richting "gezocht" worden.
Wordt de motor niet "gevonden" dan zal in de andere draai-
•
richting "gezocht" worden.
Wordt de motor ook daar niet "gevonden" dan zal vanaf 0 Hz
•
gestart worden.
Wordt de motor wel in de achterwaartse draairichting "gevonden", dan
zal de motor met de op dat moment geldende deceleratietijd naar 0 Hz
teruggebracht worden om vervolgens in de opgedragen draairichting
geaccelereerd te worden.
:
Vliegende start (spin start) uitgeschakeld
#6.009 :
Disable
:
Detecteer motor in beide draairichtingen
:
Enable
:
Detecteer motor in voorwaartse richting
:
Fwd Only
:
Detecteer motor in achterwaartse richting
:
Rev Only
Voor een optimale werking is het noodzakelijk dat de statorweerstand in #5.017 een correcte inhoud heeft, zie
hiertoe #5.012 en #5.014. Raadpleeg tevens #5.040
Powerdrive F300, Handleiding versie 4.2
F300 menu 6
Sequencer
Vrijgave
6.029
0
1
6.008
0
1
6.052
0
>0
Pagina 116 van 198
Stroomloos
(Inhibit)
Stroomloos
(Ready)
Gemagnetiseerd
(Stop)
Anti-condensverwarming
(Heat)
Wens-
waarde
Frequentie
Motor
0
Tijd
Wens -
waarde
Start met draaiende
motor in opgedragen
richting
Frequentie
Motor
0
Tijd
Wens -
waarde
Start met draaiende
motor in achter-
CW
waartse richting
Frequentie
0
#0.003
Motor
CCW
Frequentie
Tijd
Start met motor
in stilstand
#0.002
Advertenties
Inhoudsopgave
