Functies van instrumenten en bedieningselementen
LET OP
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.
Veervoorspanning
4
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai de stelmoer in de richting (a) om
de veervoorspanning te verhogen.
Draai de stelmoer in de richting (b) om
de veervoorspanning te verlagen.
De instelling voor de veervoorspan-
ning wordt bepaald door de afstand A
te meten. Hoe groter afstand A, des te
hoger de veervoorspanning; hoe klei-
ner afstand A, des te lager de veer-
voorspanning.
Verricht de afstelling met de spe-
ciale sleutel in de gereedschaps-
set.
DCA10102
1. Stelmoer veervoorspanning
2. Borgmoer
3. Speciale sleutel
1
1. Afstand A
4-45
Veervoorspanning:
2
(b)
1
(a)
3
3. Draai de borgmoer vast met het voor-
Aanhaalmoment:
Uitgaande demping
Draai de stelbout in de richting (a) om de
uitgaande demping te verhogen.
Draai de stelbout in de richting (b) om de
uitgaande demping te verlagen.
Draai om de uitgaande demping in te stel-
len de versteller in de richting (a) tot deze
niet meer verder kan, en tel vervolgens het
aantal klikken in de richting (b).
Minimum (zacht):
Afstand A = 77.5 mm (3.05 in)
Standaard:
Afstand A = 78.5 mm (3.09 in)
Maximum (hard):
Afstand A = 85.5 mm (3.37 in)
geschreven aanhaalmoment. LET OP:
Draai de borgmoer altijd vast tegen
de stelring, en haal de borgmoer
vervolgens aan met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
Borgmoer:
28 N·m (2.8 kgf·m, 21 lb·ft)
[DCA22760]