Functies van instrumenten en bedieningselementen
Tankdop
2
4
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
Duw de brandstoftankdop omlaag terwijl
de sleutel nog in het slot zit. Draai de sleutel
1/4 slag linksom, neem de sleutel uit en
sluit dan het slotplaatje.
DAU13076
OPMERKING
De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
1
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
Brandstof
Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
Benzine en benzinedampen zijn zeer
DWA11092
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
4-35
WAARSCHUWING
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
DAU13222
DWA10882