4
OPMERKING
De beladingstoestand kan niet
82
tijdens de rit worden ingesteld.
z
De instelmogelijkheden voor de
belading worden weergegeven.
Solo
Solo met bagage
Met passagier (en bagage)
Gewenste beladingstoestand
selecteren.
Het rijwielgedeelte wordt over-
eenkomstig de selectie inge-
steld, de ESA-weergave aan de
nieuwe instelling aangepast.
Tijdens de instelprocedure
worden de symbolen voor bela-
ding en demping grijs weerge-
geven.
Centrale vergrendeling
Vergrendelen
met centrale vergrendeling
Contact aanzetten en toets 1
bedienen.
OPMERKING
Een afzonderlijke afstandsbedie-
ning voor de centrale vergren-
deling en het alarmsysteem is
alleen bij motorfietsen zonder
Keyless Ride aanwezig.
Alternatief: Toets 2 van de af-
standsbediening resp. de ra-
diografische sleutel bedienen.
Het opbergvak in de linker zij-
SU
bekleding en de koffers worden
vergrendeld.
met voorbereiding voor au-
diosysteem en navigatiesys-
SU
teem
Het opbergvak in de rechter zij-
bekleding wordt vergrendeld.
OA
met topcase
De topcase wordt
vergrendeld.
Deze sloten kunnen handmatig
niet meer ontgrendeld worden.