Accelereren
Toets 2 kort naar voren druk-
ken.
De snelheid wordt bij iedere
bediening met 1 km/h ver-
hoogd.
Toets 2 naar voren gedrukt
houden.
De snelheid wordt traploos ver-
hoogd.
Als toets 2 niet meer wordt be-
diend, wordt de bereikte snel-
heid aangehouden en opgesla-
gen.
Snelheid verlagen
Toets 2 kort naar achteren
drukken.
De snelheid wordt bij iedere
bediening met 1 km/h verlaagd.
Toets 2 naar achteren gedrukt
houden.
De snelheid wordt traploos ver-
laagd.
Als toets 2 niet meer wordt be-
diend, wordt de bereikte snel-
heid aangehouden en opgesla-
gen.
Snelheidsregeling
uitschakelen
Remmen, koppeling of gashen-
del (gas tot voorbij de ruststand
terugnemen) bedienen om de
snelheidsregeling uit te schake-
len.
Controlelamp voor snelheidsre-
geling dooft.
Eerdere snelheid weer
aannemen
Toets 2 kort naar achteren
drukken om de opgeslagen
snelheid weer te hervatten.
4
75
z