6. Noteer deze afstand. Deze afstand moet
ongeveer 79 tot 83 mm bedragen.
7. Als de afstanden bij punten B of C niet correct
zijn, maakt u de bout los waarmee de achterste
ketting is bevestigd aan de achterste steunarm
(Figuur 68).
Figuur 68
1. Achterste ketting
2. Achterste steunarm
3. Bout
4. Contramoer
8. Maak de contramoer onder de achterste
steunarm los en draai aan de stelbout totdat de
afstand 79-83 mm bedraagt (Figuur 68).
Opmerking: Het verdient aanbeveling dat
de afstand aan beide kanten van het maaidek
hetzelfde is.
9. Draai de contramoer onder de achterste
steunarm vast alsmede de bout waarmee de
ketting is bevestigd aan de achterste steunarm.
10. Stel de andere kant af indien dit nodig is.
Schuinstand van het maaidek
instellen
1. Zet het rechter maaimes in de schuinstand
(Figuur 69).
5. Stelbout
6. Voorste wartel
7. Voorste steunarm
Figuur 69
1. Meet hier de afstand van
het mes tot het harde
oppervlak
2. Meet het rechtermes bij punt A. Meet de
afstand tussen een horizontaal oppervlak en de
snijrand van het maaimes (Figuur 69).
3. Noteer deze afstand.
4. Meet het rechtermes bij punt B. Meet de
afstand tussen een horizontaal oppervlak en de
snijrand van het maaimes (Figuur 69).
5. Noteer deze afstand.
6. Het maaimes moet 6 tot 10 mm lager staan bij
punt A dan bij punt B (Figuur 69) Indien dit
niet het geval is, gaat u als volgt te werk.
Opmerking: Beide voorste wartels moeten
in dezelfde mate worden afgesteld ten behoeve
van een gelijkmatige kettingspanning.
7. Draai de contramoeren op de voorkant van
de rechter- en linkerwartel ongeveer 13 mm
(Figuur 68) los.
8. Draai aan de drukmoeren op de linker- en
rechterzijde van de machine totdat de voorkant
van het maaimes bij 6 tot 10 mm lager staat
dan de achterkant bij B (Figuur 68).
9. Draai de contramoeren van beide wartels
vast tegen de voorste wartel om de hoogte te
borgen.
10. Controleer of de spanning op de kettingen
gelijk is, en stel opnieuw af indien dit nodig is.
54
2. Meten bij A en B