Controleer of de elektrodenafstand tussen de
centrale elektrode- en de massa-elektrode correct
is voordat u de bougie monteert. Gebruik een
bougiesleutel voor het (de)monteren van de
bougies en een voelermaat voor het meten en
afstellen van de elektrodenafstand. Monteer
nieuwe bougies indien dit nodig is.
Type: Champion® RC12YC, Champion®
Platinum 3071 of een equivalent type.
Elektrodenafstand: 0,76 mm
Bougies controleren
1. Bekijk de binnenkant van de bougies
(Figuur 40). Als de isolator lichtbruin of grijs
is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte
laag op de isolator duidt meestal op een vuil
luchtfilter.
Figuur 40
1. Centrale elektrode met
isolator
2. Massa-elektrode
Belangrijk: Bougies altijd vervangen
bij zwarte laag op de bougie, versleten
elektroden, vettige laag op de bougie of
scheuren.
2. Controleer de afstand tussen de centrale
elektrode en de massa-elektrode (Figuur 40).
Verbuig de massa-elektrode (Figuur 40) om de
juiste afstand in te stellen indien dit nodig is.
Bougies verwijderen
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem
in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen alvorens de
bestuurderspositie te verlaten.
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)
3. Maak de bougiekabels los van de bougies
(Figuur 41).
Figuur 41
1. Bougiekabel/bougie
4. Maak de omgeving van de bougie schoon om
te voorkomen dat er vuil in de motor komt,
wat beschadiging kan veroorzaken.
5. Verwijder de bougies en de metalen
pakkingringen.
Bougies monteren
1. Monteer de bougies en de metalen ring.
Controleer of de elektrodenafstand correct is.
2. Draai de bougies vast met een torsie van 24,4
tot 29,8 Nm.
3. Sluit de bougiekabels aan op de bougies
(Figuur 40).
Onderhoud
brandstofsysteem
Brandstoflter vervangen
Vervang het brandstoffilter om de 200 bedrijfsuren
of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter
opnieuw aan de brandstofslang monteren.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels
in de neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
38