moet u langzaam net genoeg olie in de vulbuis
gieten totdat het peil de Vol-markering bereikt.
Belangrijk: Giet niet te veel olie in het
carter; als de motor daarna gaat lopen,
ontstaat schade aan de motor.
Olie verversen
1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen.
Warme olie kan beter worden afgetapt.
2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets
lager staat dan de andere kant zodat alle olie
kan weglopen.
3. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem
in werking.
4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen alvorens de
bestuurderspositie te verlaten.
5. Plaats een opvangbak onder de aftapplug.
Draai aan de aftapplug om de olie in de bak te
laten lopen (Figuur 38).
6. Als alle olie is weggelopen, draait u de aftapplug
dicht.
Opmerking: De oude olie afgeven bij een
inzamelcentrum.
Figuur 38
1. Olieaftapplug
7. Giet ca. 80 % van de gespecificeerde
hoeveelheid olie langzaam in de vulbuis
(Figuur 37).
8. Controleer het oliepeil; zie Motoroliepeil
controleren.
9. Giet langzaam olie bij totdat het oliepeil de
Vol-markering bereikt.
2. Olieaftapslang
Motorolielter vervangen
Vervang het oliefilter om de 200 bedrijfsuren of
wanneer u de olie ververst.
Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als
de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of
zanderige omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen.
2. Verwijder het oude filter en veeg de pakking
van de filtertussenstuk (Figuur 39) schoon.
Figuur 39
1. Olielter
2. Pakking van tussenstuk
3. Vul bij met verse olie met verse olie via de
middelste opening in het filter. De olie moet tot
aan de onderkant van de binnenschroefdraad
komen.
4. Wacht een of twee minuten zodat het
filtermateriaal de olie kan opnemen.
5. Smeer een dun laagje schone olie op de
rubberen pakking van het nieuwe filter
(Figuur 39).
6. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk,
draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen
pakking contact maakt met het filtertussenstuk.
Draai het filter vervolgens nog een extra 2/3
tot 1 slag vast (Figuur 39).
7. Vul het carter met het juiste type verse olie; zie
Motorolie controleren.
8. Laat de motor ongeveer drie minuten draaien,
zet de motor af en controleer op olielekken
rond het oliefilter.
9. Controleer nogmaals het oliepeil en vul indien
nodig olie bij.
Onderhoud van de bougies
Controleer de bougies om de 200 bedrijfsuren.
37
3. Tussenstuk