Figuur 16
1. Schakelhendel –
onvergrendelde
neutraalstand
2. Centrale onvergrendelde
stand
Achteruitrijden
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om achteruit te rijden, trekt u de
schakelhendels langzaam naar achteren
(Figuur 16).
Om in een rechte lijn te rijden, moet u
gelijkmatige druk uitoefenen op beide
schakelhendels (Figuur 16).
Om te draaien, vermindert u de druk op de
schakelhendel in de richting waarin u wilt
draaien (Figuur 16).
Om te stoppen, zet u beide schakelhendels in
de neutraalstand.
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u de
schakelhendels in de neutraalstand zetten in de
vergrendelde stand, de aftakas uitschakelen, en
het contactsleuteltje op Uit draaien om de motor
af te zetten.
Als u de machine onbeheerd laat, moet u tevens de
parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem in
werking stellen. Denk erom dat u het sleuteltje uit
het contact haalt.
3. Vooruit
4. Achteruit
Kinderen of omstanders kunnen letsel
oplopen als zij de machine verplaatsen of
proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd
staat.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact
en stel de parkeerrem in werking wanneer u
de machine onbeheerd achterlaat, ook al is
het slechts voor een paar minuten.
Maaihoogte instellen
De maaihoogte kan worden afgesteld van
38 tot 127 mm in stappen van 6 mm door de
gaffelpen in verschillende openingen te plaatsen.
1. Zet de maaihoogtehendel omhoog in de
transportstand (eveneens de maaihoogtestand
van 127 mm) (Figuur 17).
Figuur 17
1. Maaihoogtehendel
2. Om de maaihoogte in te stellen, verwijdert u de
gaffelpen uit de maaihoogtebeugel (Figuur 17).
3. Kies de opening in de maaihoogtebeugel
die correspondeert met de gewenste
maaihoogtestand, en steek daarin de gaffelpen
(Figuur 17).
4. Zet de maaihoogtehendel in de gewenste stand.
Antiscalpeerrollen afstellen
Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het de
aanbeveling de hoogte van de antiscalpeerrollen
in te stellen.
24
2. Gaffelpen