BEDIENING
Waarschuwingssymbolen (standaarduitvoering)
Bij het inschakelen van het contact en tij-
dens het rijden wordt bij wagens zonder be-
stuurders-informatie-systeem de toestand
van de onderstaande functies en delen van
de wagen gecontroleerd.
Storingen resp. noodzakelijke service-han-
delingen worden door een geluidsignaal
aangegeven en op grond van prioriteiten in-
gedeeld en door rode en gele lichtsymbolen
in het instrumentenpaneel weergegeven.
Als de gecontroleerde functies in orde zijn,
verschijnt aansluitend gedurende enkele
seconden de tekst "OK" (zie afbeelding).
Rode symbolen (prioriteit 1)
(CD)
Storing remsysteem
_F_
Koelvloeistofpei I/koelvloeistof-
temperatuur te laag/te hoog
Motoroliedruk te laag
~
Bij het verschijnen van een rood knipperend
symbool klinkt driemaal een waarschu-
wingssignaal. Deze symbolen duiden een
gevaar aan. Stoppen, motor afzetten, de
defecte functie controleren en de storing
verhelpen. Zo nodig een vakman te hulp
roepen.
Als er verschillende storingen met prioriteit
1 voorkomen, verschijnen de symbolen
achter elkaar en zijn telkens gedurende ca.
2 seconden te zien. De symbolen blijven
knipperen totdat de storing is verholpen.
Gele symbolen (prioriteit 2)
Brandstofvoorraad laag
Remvoering versleten
fO~
,
.
Storing stuurbekrachtiging *
~!
~
Motoroliepeil controleren *
~MIN
~
Motoroliesensor defect*
~SENSOR
Bij het verschijnen van een geel symbool
klinkt een waarschuwingssignaal. De sym-
bolen duiden op een waarschuwing. De
weergegeven functie dient zo snel mogelijk
te worden gecontroleerd. Als er tegelijker-
tijd verschillende waarschuwingen zijn, ver-
schijnen de symbolen achter elkaar en zIJn
telkens gedurende ca. 2 seconden te zien.
89