AANWIJZINGEN VOOR HET R I J D E N ' - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Remmen
Algemene aanwijzingen
•
Nieuwe remblokken en -voerin-
gen moeten inslijpen en bezitten
daarom gedurende de eerste 400 km
nog niet de optimale wrijvings-
kracht. De iets verminderde rem-
kracht kan door een sterkere druk
op het rempedaal worden gecom-
penseerd. Dit geldt ook later na het
vervangen van remblokken en rem-
voeringen.
Tijdens deze inrijtijd dienen nood-
stops, vooral bij zeer hoge snelheid,
alsmede het rijden van b.v. bergpas-
sen, te worden vermeden.
• Onder bepaalde omstandigheden, zoals
bv. na het rijden door water, bij zware re-
genval of na het wassen van de wagen, kun-
nen de remmen als gevolg van vochtige,
resp. 's winters bevroren remschijven en -
blokken vertraagd in werking treden - de
remmen moeten eerst worden droogge-
remd.
Ook bij het rijden over met zout bestrooide
wegen kan de volledige remwerking ver-
traagd in werking treden, als lange tijd niet
werd geremd; de zoutlaag op de remschij-
ven en remvoeringen moet bij het remmen
eerst worden afgeslepen.
• Roestvorming op de remschijven en ver-
ontreiniging van de remblokken wordt be-
vorderd door lang stilstaan, weinig kilome-
ters rijden en wanneer er weinig prestaties
van de wagen worden gevraagd
Bij een gering gebruik van het remsysteem
alsmede bij roestaanslag wordt geadvi-
seerd om bij een hogere snelheid meerdere
keren stevig te remmen zodat de remschij-
ven en remblokken worden gereinigd en
een goede werking van de remmen wordt
verkregen.
Met dit doel remmen mag alleen
plaatsvinden als de wegomstandig-
heden dit toelaten en andere ver-
keersdeelnemers hierdoor niet in
gevaar worden gebracht.
• Als de vrije slag van het rempedaal eens
plotseling groter wordt, kan één remcircuit
van het 2-kringsremsysteem zijn uitgeval-
len. Men kan dan weliswaar nog met bedui-
dend lagere snelheid tot de dichtstbijzijnde
Audi-dealer verder rijden. maar men moet
echter onderweg met wezenlijk hogere pe-
daal krachten en langere remwegen reke-
ning houden.
• Het remvloeistofpeil moet regelmatig
worden gecontroleerd; zie bladzijde 180
Een te laag peil in het remvloeistofreservoir
wordt door het gaan branden van het rem-
controlelampje resp. door het Auto-Check-
Control * aangegeven; zie bladzijde 90 resp
100.
Rembekrachtiger
Attentie
De rembekrachtiger werkt met
onderdruk die alleen bij draai-
ende motor wordt opgebouwd.
Daarom de wagen nooit met af-
gezette motor laten rollen.
Werkt de rembekrachtiger niet
doordat b. v. de wagen moet wor-
den gesleept of doordat de rem-
bekrachtiger
beschadigd
is,
dient het rempedaal aanzienlijk
sterker te worden ingetrapt om
de ontbrekende rembekrachti-
ging te compenseren.
150