Starthulp
Algemene aanwijzingen
Als de motor eens niet aanslaat, omdat de
accu ontladen is, dan kan met een startka-
bel de accu van een andere wagen voor het
starten worden gebruikt. De volgende aan-
wijzingen daarbij in acht nemen
•
Beide accu's moeten 12 volt nominale
spanning hebben. De capaciteit (Ah) van de
stroomleverende accu mag niet wezenlijk
lager zijn dan die van de ontladen accu
•
Er mogen alleen startkabels met vol-
doende grote diameter worden gebruikt.
Let op aanwijzingen van de fabrikant.
• Alleen startkabels met geïsoleerde pool-
tangen gebruiken.
•
Een ontladen accu kan reeds bij -10 5C
bevriezen. Alvorens de startkabels aan te
sluiten moet een bevroren accu beslist wor-
den ontdooid, deze kan anders exploderen.
• Tussen de wagens mag geen contact be-
staan, anders zou de stroom reeds bij het
verbinden van de pluspolen kunnen vloeien.
• De ontladen accu moet op de juiste wijze
op de elektrische installatie zijn aangeslo-
ten.
• Autotelefoon zo nodig uitschakelen.
Nadere aanwijzingen staan in dit geval in de
door fabrikant meegeleverde gebruiksaan-
wijzing van de telefoon.
TIPS OM HET ZELF TE DOEN
Starthulp uitvoeren
A - Ontladen accu
B - Stroomleverende accu
• Motor van de stroomleverende wagen
laten draaien .
• De startkabels moeten beslist volgens
de afgebeelde en hierna beschreven volg-
orde worden aangesloten:
1 Het ene uiteinde van de
(+)
kabel (meestal
rood) aan de
(+)
pool van de ontladen accu.
2 Andere uiteinde van de rode kabel aan de
(+)
pool van de stroom leverende accu.
213