- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - BEDIENING
3 -
Lichtschakelaar
-' ! J-
O -
verlichting uit
11
;00;: -
stadslicht
§O -
dim- of grootlicht
....
Door het uittrekken van de schakelaar in de
stand stadslicht resp. dim- of grootlicht kun-
nen de mistlampen resp. kan het mistach-
terlicht worden ingeschakeld.
De koplampen branden alleen bij ingescha-
keld contact Tijdens het starten en na het
uitschakelen van het contact wordt automa-
tisch op stadslicht overgeschakeld.
Omschakelen van groot- naar dimlicht of
omgekeerd en grootlichtsignaal; zie blad-
ziJde 112
Aanwijzing
Wanneer de verlichting niet wordt uitge-
schakeld, nadat de sleutel uit het contact is
getrokken, klinkt een zoemer, zolang het
bestuurdersportier geopend is
1)
Dagrijverlichting
In enkele landen brandt bij ingeschakeld con-
tact het dimlicht met gereduceerde helder-
heid.
Mistlampen*
~D
De schakelaar mag niet in de stand van het
mistlampsymbool worden gezet.
Lichtschakelaar (3) in de stand stadslicht of
dim-(grootlicht tot de 1e stand uittrekken.
Het mistlampsymbool naast de schakelaar
gaat branden.
De mistlampen worden bij grootlicht auto-
matisch uitgeschakeld.
Mistachterlicht
0$
De schakelaar mag niet in de stand van het
mistachterlichtsymbool worden gezet
Wagens zonder mistlampen
Lichtschakelaar (3) in de stand dim-(groot-
licht draaien en dan tot de 1e stand uittrek-
ken.
Het mistachterlichtsymbool naast de scha-
kelaar gaat branden.
Wagens met mistlampen
Lichtschakelaar (3) in de stand stadslicht of
dim-(grootlicht tot de 2e stand uittrekken.
De symbolen voor mistlampen en mistach-
terlicht naast de schakelaar gaan branden.
Vanwege het sterk verblindende effect mag
het mistachterlicht alleen bij gering zicht
(bv in Nederland minder dan 50 m; in Bel-
gië 100 m) worden ingeschakeld.
109