Aanvullend KALIBRATIE-opdrachten
CALIBRATE
wordt gebruikt om verschillende sensor- en besturingswaardes in te stellen
CALIBRATE
die op geen andere manier ingesteld kunnen worden. Voor thermistors en
temperatuursensoren die een analoge invoerpoort gebruiken kan de opdracht worden
gebruikt om de coëfficiënten van de Steinhart-Hart vergelijking aan te passen, gebruikt
voor het toewijzen van gelezen thermistor-waardes aan temperatuurwaardes. Voor
servomotors wordt het gebruikt om de PWM-pulsbreedte binnen het bereik voor een
servomotor aan te passen, waarbij de nul-positie wordt ingesteld op 1500
microseconden. Het wordt ook gebruikt om de kalibratiefrequentie in te stellen voor
de DDS-signaalgeneratormodule (standaard is 24 MHz).
Voor sensoren die kalibratie ondersteunen kan/kunnen de waarde(s) worden verkregen
met READ sensor [i] CALIBRATION .
SERVO i / SERVO.CONTINUOUS i
Opdracht:
Opdrachtsyntax:
Code
Sample:
Bereik:
Beschrijven:
SERVO i /SERVO.CONTINUOUS i minimum maximum
CALIBRATE SERVO i minimum maximum
Servo's werken door gebruik te maken van pulsmodulatie,
waarbij de hoge pulsbreedte de richting van de servo-werking
en mogelijk ook de werksnelheid bepaalt. De tijd tussen pulsen
is over het algemeen 20 milliseconden en is met deze opdracht
niet regelbaar. De pulsbreedte varieert over het algemeen
rondom een middelpunt van 1,5 milliseconden (1500
microseconden). Pulsbreedtes lager dan 1,5 milliseconden
veroorzaken servo-werking in de ene richting, terwijl
pulsbreedtes hoger dan 1,5 milliseconden werking in de
tegengestelde richting tot gevolg hebben.
De opdracht
CALIBRATE
veranderingen in de minimale en maximale pulsbreedtes
mogelijk. De parameters zijn pulsebreedtetijden in
Gevorderde gebruiker
voor
maakt programmeerbare
SERVO
TI-Innovator™ Hub-opdrachten versie 1.5
180