Werken met de machine
10.5.10 Reiniging van de spuit bij een gevulde tank (werkonderbreking)
1. Pomp onderbreken.
2. Bedieningsterminal:
zuigen spoelwater /
knop zuigarmatuur
→
Spoelwater wordt aangezogen, de roerwer-
ken sluiten.
Zonder DUS:
3. Bedieningsterminal:
kelen.
Minimaal 50 liter spoelwater tijdens de rit op een
onbehandeld oppervlak brengen.
→
Spuit wordt met spoelwater gereinigd.
•
Tank, roerwerken zijn niet gereinigd!
•
De vloeistofconcentratie in de tank is
ongewijzigd.
Met DUS:
→
Spuit wordt met spoelwater gereinigd. Hier-
voor twee liter spoelwater per meter werk-
breedte gebruiken (niveau bewaken).
4. Bedieningsterminal:
stondig inschakelen.
→
Sproeidoppen worden gespoeld.
5. Direct pomp uitschakelen omdat de prepa-
raatconcentratie afneemt.
•
Tank, roerwerken zijn niet gereinigd!
•
De concentratie van de spuitvloeistof in
de tanks is veranderd.
Spuiten vervolgen
178
Reinig absoluut de zuigarmatuur (zuigfilter, pompen, drukregelaar) en
de spuitleiding bij een onderbreking tijdens het spuiten door de
weersomstandigheden.
Zuigarmatuur op
G
in positie
.
Spuiten inscha-
Spuiten kort-
Voor het doorgaan met het spuiten gedurende vijf minuten de pomp
-1
met 540 min
laten draaien en de roerwerken inschakelen.
Afb. 123
UX 11200 BAG0101.9 11.17