10.3.1
Spuitvloeistof spuiten
UX 11200 BAG0101.9 11.17
•
Koppel de veldspuit volgens de voorschriften aan de tractor!
•
Controleer voor het spuiten de volgende machinegegevens op
de bedieningsterminal
ο
de waarden voor het toegestane spuitdrukbereik van de in
de spuitbomen ingebouwde spuitdoppen.
ο
de waarde "impulsen per 100 m".
•
Neem de nodige maatregelen als tijdens het spuiten een fout-
melding op het display van de AMATRON+ verschijnt en tegelijk
een akoestisch alarmsignaal te horen is.
•
Controleer de weergegeven spuitdruk tijdens het spuiten.
Zorg ervoor dat de weergegeven spuitdruk in geen geval meer
dan ±25% van de gewenste spuitdruk uit de spuittabel afwijkt,
bv. bij het veranderen van de dosering via de plus-/mintoetsen.
Grotere afwijkingen van de gewenste spuitdruk maken geen op-
timaal behandelingsresultaat mogelijk en belasten het milieu.
Verlaag of verhoog de rijsnelheid zolang tot u opnieuw in het
toegestane spuitdrukbereik van de gewenste spuitdruk terug-
keert.
Werken met de machine
163