Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Geavanceerde Functies - Onguard B600 Series Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

ingesteld voor de regelmodus Handmatig waarbij voor D1 (hoog-niveauschakelaar) Inschakelen met kanalen gese-
lecteerd is, R1 wordt ingeschakeld wanneer D1 sluit. Voor de eerste cascade-uitgang (R2) is Inschakelen met kanalen
geselecteerd voor D2 (hoog-hoog-niveauschakelaar). Voor de laatste cascade-uitgang (R3) is geen Inschakelen met
kanalen geselecteerd. Alle pompen bevinden zich in de HOA auto-modus. De vertragingstijd is uitgeschakeld (in-
gesteld op 0:00 minuten). Slijtagecompensatie is uitgeschakeld. Wanneer de hoog-niveauschakelaar sluit, wordt de
R1-pomp ingeschakeld. Wanneer de hoog-hoog-niveauschakelaar sluit, wordt de R2-pomp eveneens ingeschakeld.
Wanneer D2 opent, wordt R2 uitgeschakeld. Wanneer D1 opent, wordt R1 uitgeschakeld. In deze configuratie fun-
geert de R3-pomp alleen als een back-up voor het geval een van de pompen uitgeschakeld is voor onderhoud (in de
modus HOA Uit).
Voorbeeld 2: hetzelfde hefstation, twee-niveauschakelaars, configuratie met 3 pompen (R1←R2←R3) als in voor-
beeld 1, behalve de vertragingstijd is ingesteld op 1 uur. Wanneer de hoog-niveauschakelaar sluit, wordt de R1-pomp
ingeschakeld. Wanneer de hoog-hoog-niveauschakelaar sluit, wordt de R2-pomp eveneens ingeschakeld. Wanneer
het tankniveau na een uur nog boven de hoog-hoog-niveauschakelaar ligt, wordt de R3-pomp geactiveerd. Wanneer
D2 opent, wordt R3 uitgeschakeld. Wanneer D1 opent, worden zowel R2 als R1 uitgeschakeld. In deze configuratie
fungeert de R3-pomp niet alleen als back-up voor het geval een van de pomp uitgeschakeld is voor onderhoud, maar
levert ook extra capaciteit mocht dat nodig zijn.

Geavanceerde functies

De bovenstaande voorbeelden lichten het regelgedrag toe wanneer slijtagecompensatie- of uitgangsinschakelmodi
ingeschakeld zijn. De eigenschappen worden onafhankelijk uitgevoerd. Slijtagecompensatiemodi worden gebruikt om
te bepalen welke uitgang(en) ingeschakeld is/zijn. Uitgangsinschakelmodi bepalen hoeveel uitgangen tegelijkertijd
worden geactiveerd. Nog geavanceerdere uitgangregelstrategieën kunnen worden uitgevoerd wanneer deze functies in
combinaties worden gebruikt.
Voorbeeld: in een scenario met twee pompen is de hoofduitgang (R1) ingesteld als aan/uit-regeling van de pH-
waarde met een instelpunt van 8,50, een dode band van 0,20 en een regelrichting "geforceerd omlaag". De cas-
cade-uitgang (R2) heeft een instelpunt van 9,00 en een dode band van 0,20. Slijtagecompensatie met ongelijke tijds-
duur (80/20) is geselecteerd met een cyclusduur van 15 minuten. Wanneer de pH-waarde 8,50 overschrijdt, worden
de aan-tijden voor elke pomp geëvalueerd. Wanneer R1 minder dan 80% van de totale tijd voor de twee pompen
ingeschakeld is geweest, wordt hij ingeschakeld. Anders is R2 minder dan 20% van de totale ingeschakeld geweest
en wordt dus ingeschakeld. Wanneer de pH-waarde boven de dode band blijft en niet het tweede instelpunt (8,30
cbgtl pH cbgtl 9,00) overschrijdt, wordt de pompselectie elke 15 minuten opnieuw geëvalueerd en, indien gerecht-
vaardigd, wordt de pomp in bedrijf gewisseld. Wanneer de pH-waarde hoger blijft dan 9,00, worden beide pompen
ingeschakeld en is slijtagecompensatie geen argument meer. Wanneer de pH-waarde onder 8,80 daalt, worden de
aan-tijden van de pompen opnieuw geëvalueerd en de desbetreffende pomp uitgeschakeld.
Let op, hoewel deze regeling behoorlijk krachtig is, kan het verwarring veroorzaken bij de gebruikers, omdat de in-
stelpunten die voor een specifieke pomp binnen de hoofdcascadegroep zijn ingevoerd, niet overeen hoeven te komen
met de instelpunten die gebruikt worden voor het inschakelen van die betreffende pomp tijdens bedrijf. De informatie
op de Details-pagina's voor elke pomp moet toereikend zijn om deze verwarring te minimaliseren.
Regelmodusconflicten
Sommige regelmodi zijn niet compatibel met de functionaliteit van de cascade-uitgang vanwege een interactieve
relatie tussen de uitgang en een of meer gekoppelde ingangen:
Periodiek bemonsteren - deze regelmodus plaatst een gekoppelde sensor in een vasthoudtoestand tijdens het meren-
deel van zijn werkingscyclus
Sondespoeling - deze regelmodus plaatst een of twee gekoppelde sensors in een vasthoudtoestand wanneer een
spoelcyclus bezig is en voor een opgegeven vasthoudperiode daarna
De koppeling tussen de uitgang en de sensoringang(en) kan niet gemakkelijk naar andere uitgangen worden
overgezet, zodat deze regelmodustypes niet als hoofduitgang voor een hoofdcascadegroep kan worden toegewezen.
Uitgangen die met deze regelmodustypes zijn geconfigureerd, zijn niet opgenomen in de keuzelijst die voor de hoof-
duitgang wordt getoond. Daarnaast kan de regelmodus van een uitgang die de hoofduitgang is voor een hoofdcasca-
degroep, niet in een van deze types worden gewijzigd. Na selectie zal de controller de wijziging niet kunnen opslaan
en wordt er een foutbericht toegevoegd aan het systeemlogboek.
75

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave