Max Spuitijd
Wachttijd
Houd Staal
Ingang Cnd
5.3.11
Relais, bedieningsmodus "Handbediening"
Uitgangsgegevens
De details voor dit type uitgang omvatten de aan/uit-toestand van het relais, HUA-modus of vergrendelstatus, geac-
cumuleerde aan-tijd, alarmen die betrekking hebben op deze uitgang, huidige cyclus op tijd, relaistype en de huidige
instelling van de regelmodus.
Instellingen
Een handmatig relais wordt geactiveerd wanneer HAND geselecteerd is voor de HUA-modus, of wanneer het
Activeer met een ander kanaal is.
AAN Vertragingstijd
UIT Vertragingstijd
5.3.12
Relais, bedieningsmodus "Pulsproportioneel"
ALLEEN BESCHIKBAAR WANNEER DE CONTROLLER OVER PULSUITGANGSHARDWARE BESCHIKT
Uitgangsgegevens
De details voor dit type uitgang omvatten de relaispulstijd, HUA-modus of vergrendelingsstatus, geaccumuleerde
inschakeltijd, alarmen die gerelateerd zijn aan deze uitgang, huidige cyclus volgens tijd, relaistype en de huidige
regelmodusinstelling.
Instellingen
Raak het Instellingen-pictogram aan om de instellingen voor het relais te bekijken of te veranderen.
Setpunt
Proportionele Band
Min Uitgang
Max. Uitgang
Max Snelheid
Ingang
Richting
(wordt alleen getoond wanneer Monster insluiten ingeschakeld is) Voer in hoelang de
aflaatklep open zal blijven als de geleidbaarheid van het genomen monster hoger ligt dan
het instelpunt plus de proportionele band.
Voer in hoelang er gewacht moet worden voordat opnieuw een monster mag worden
genomen, als de geleidbaarheid van het genomen monster lager is dan het instelpunt.
Schakel het insluiten van het monster in of uit.
Selecteer de sensor die door dit relais moet worden gebruikt.
Voer de vertragingstijd in voor de relaisactivering in uren:minuten:seconden. Stel de
tijd in op 00:00:00 om het relais onmiddellijk te activeren.
Voer de vertragingstijd in voor de relaisdeactivering in uren:minuten:seconden. Stel de
tijd in op 00:00:00 om het relais onmiddellijk te deactiveren.
Voer de proceswaarde in waarbij het relais impulsen zal geven bij het minimum-output-
percentage dat hieronder wordt ingesteld.
Voer de afstand in tussen de proceswaarde en het instelpunt vanaf waar de uitgang pulsen
zal geven bij het maximum-outputpercentage dat hieronder wordt ingesteld.
Voer hier de laagst mogelijke pulssnelheid in, als percentage van de maximumsnelheid
die hieronder wordt ingesteld (normaal gesproken 0%).
Voer hier de hoogst mogelijke pulssnelheid in, als percentage van de maximumsnelheid
die hieronder wordt ingesteld.
Voer hier de maximale pulssnelheid in, die de doseerpomp kan accepteren (bereik 10 –
360 pulsen/minuut).
Selecteer de sensor die door dit relais moet worden gebruikt.
Stel de de regelrichting in.
63