Manipulatie
LET OP
Wijzigingen van de motor-
fiets (bijv. motorregeleen-
heid, gaskleppen, koppeling)
Beschadiging van de betrok-
ken onderdelen, uitvallen vei-
ligheidsrelevante functies, ver-
vallen van de garantie
Geen manipulaties uitvoe-
ren.
REGELMATIGE CONTROLE
Controlelijst in acht nemen
De volgende controlelijst ge-
bruiken om uw motorfiets re-
gelmatig te controleren.
Voor het begin van elke rit
Werking van het remsysteem
controleren (
Werking van de verlichting en
signaalinrichting controleren.
Werking van de koppeling
controleren (
Bandenprofieldiepte controle-
ren (
195).
Bandenspanning controleren
(
194).
Veilige bevestiging van kof-
fers, topcase en bagage con-
troleren.
189).
193).
Bij iedere derde tankstop
Motoroliepeil controleren
(
187).
Remvoeringdikte voor contro-
leren (
189).
Remvoeringdikte achter con-
troleren (
Remvloeistofpeil voor contro-
leren (
191).
Remvloeistofpeil achter con-
troleren (
STARTEN
Motor starten
Contact inschakelen (
Pre-Ride-Check wordt uitge-
voerd. (
154)
De ABS-zelfdiagnose wordt
uitgevoerd. (
De DTC-zelfdiagnose wordt
uitgevoerd. (
De neutraalstand inschake-
len of bij ingeschakelde ver-
snelling de koppelingshendel
inknijpen.
Bij een uitgeklapte zijstan-
daard en een ingescha-
kelde versnelling kan de mo-
tor niet worden gestart. Als de
motorfiets in de neutraalstand
wordt gestart en vervolgens bij
uitgeklapte zijstandaard een
versnelling wordt ingeschakeld,
slaat de motor af.
153
190).
192).
67).
155)
155)