Diagnose
(vervolg)
Storing/gedrag
Storingsoorzaak
van de installa-
tie
Stoomslagen in
Voeding van het voedingswater
de ketel.
niet uitgevoerd bij de voedings-
wateraansluiting.
Stoomslagen in
Terugslagklep in de voedingswa-
het condensaat-
terleiding ontbreekt of is defect.
vat/voedings-
waterreservoir.
Condensaatafscheider in de in-
stallatie is defect.
Stuwlussen slaan door.
Waterniveau in
Stoomverdeler boven de ketel
de ketel te
wordt niet voldoende ontwaterd.
hoog.
Waterniveau te hoog ingesteld.
Waterstandbe-
Afsluitklep in de voedingswater-
grenzer
leiding gesloten.
schakelt uit.
Geen voedingswater in voe-
dingswaterreservoir.
Voedingswaterpomp resp. wa-
terniveauregelaar defect.
Sterke schommelingen van het
waterniveau door te hoge alkali-
teit.
Elektrodelengte verkeerd.
Storingen oplossen
Maatregel
Voedingswaterleiding op de
juiste aansluiting aansluiten.
Terugslagklep monteren resp.
reinigen (op stroomrichting let-
ten).
Defecte afscheiders bepalen
en repareren.
Stoomdruk verlagen.
Condensaatafscheider monte-
ren.
Elektrodelengte controleren.
Afsluitklep openen.
Wateraansluiting op het net
controleren.
Oorzaak van de schade aan de
waterpomp en waterniveaure-
gelaar volgens de montage-
handleiding bepalen.
Water uit ketel en voedingswa-
terreservoir aftappen. Opnieuw
met behandeld water vullen.
Vaker spuien. Waterbehande-
lingsinstallatie controleren.
Elektrodelengte controleren en
aanpassen.
51