Installatie en inbedrijfstelling
Voorbereiding en installatie
Verlichting
De stoomketelinstallatie, met name in
het bereik van de armaturen, bedienin-
richtingen en veiligheidsinrichtingen,
maar ook de toegangs- en reddingswe-
gen moeten voldoende worden verlicht.
Inbedrijfstelling
Eerste inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling wordt in prin-
cipe verricht door de Viessmann-Indu-
strieservice, de opsteller van de installa-
tie of door een aangewezen vakbedrijf.
Voorbereidingen voor de inbedrijfstelling
Voordat de ketel voor het eerst wordt
gestart, dient de installateur als verant-
woordelijke ten minste de volgende stap-
pen te verrichten:
■ Controle van de buisleidingen op voor
het project geschikte uitvoering (bijv.
houders, uitzetmogelijkheden, aftap-
pingen, ledigingen, ontluchtingen).
■ Controle van de armaturen op juiste
keuze en montage (bijv. drukniveaus
en materialen, stromingsrichting,
bedieningsmogelijkheid, correcte
flensverbinding).
De ketel opstarten
De processen van de inbedrijfstelling
richten zich naar de desbetreffende
uitrustingen van de ketel en het soort
neveninstallaties.
30
(vervolg)
Voor de reddingswegen en hun uitgan-
gen moet een noodverlichting aanwezig
zijn. De verlichting moet altijd functioneel
worden gehouden.
Handleidingen voor inbedrijfstel-
ling van de hierna vermelde
modules.
■ Garanderen van een veilige bediening
van alle inrichtingen in het ketelhuis
(ontruiming, platforms, leuningen, iso-
lering, verwarming, ventilatie).
■ Controle van de verlichting.
■ Aanwezigheid van middelen voor
brandbestrijding en "eerste hulp".
■ Openen van de voorste keteldeur(en)
van de ketel en controle van de wirbu-
latoren (in zoverre bij de levering inbe-
grepen) en verwijderen van de trans-
portbeveiliging.
■ Functionerende telefooninstallatie.
De concrete processen moeten in
ieder geval per installatie worden
vastgelegd.
Hiernaast is een standaardproces
voor een O0200-installatie vermeld.